31 december | 14:08 uur
Joost Nijssen
volg buur
volg bericht
Straatnamenhistorie 9: Ridderstraat, Roomsche Kerkstraat en Schapenbrugstraat
[Aangepast op 31 december 2022]
In voorgaande acht delen met de Heusdense straatnamenhistorie werden al 24 straten belicht. In dit deel nummers 25 tot en met 27 van de in totaal 42 straten. Dat betekent dat we over de helft zijn, maar nog lang niet bij het einde. Ik wens u veel leesplezier en mocht u meer oude foto's willen zien; raadpleeg dan de beeldbank van het Streekarchief Langstraat Heusden Altena via www.salha.nl
Ridderstraat
Dankzij de onderzoeken van C. Thijsen, gepubliceerd in het onovertroffen maandblad Met Gansen Trou van de Heusdense heemkundekring Onsenoort, weten we in ieder geval zeker dat het nogal overdreven is om het nobele geslacht van de Heren van Heusden al rond 800 te laten beginnen. Niettemin werd Heusden geregeerd door een reeks heren van adellijke afkomst. Let vooral op het woord 'afkomst' want de functie Heer is, formeel gesproken geen adellijke titel. Hertog en graaf, baron en markies zijn dat wel. Officieel heeft Heusden nog een markies die ergens in Engeland woont maar die doet er nog maar weinig aan. De Heren van Heusden bewoonden het formidabele slot dat in 1680 grotendeels verdween na blikseminslag in de kruitvoorraad.
Een ridder was in de middeleeuwen een strijder te paard, een ruiter/ritter (Duits)/ridder. En omdat paarden een kostbaar bezit waren, konden allen de rijkeren ridder worden. Die rijkeren waren vaak heersers over een gebied dat maar ten dele hun eigendom was. Het meeste leenden ze van een collega, koning of keizer in ruil voor diensten zoals het meevechten in een oorlog. Tegenwoordig worden Nederlanders ridder als zij wegens verdiensten voor de samenleving van Zijne Majesteit een ridderorde krijgen toebedeeld.
De Ridderstraat werd tot in de 18e eeuw ook wel de Agterstraat genoemd. Vanuit het centrum van Heusden bezien (Botermarkt en Breestraat) geen onlogische aanduiding. De Agter- of Ridderstraat loopt parallel aan de Breestraat. Wie vóór het midden van de twintigste eeuw de Ridderstraat uitwandelde betrad een fraaie open ruimte met weilanden en vee. Een deel van de Burchstraat, de Hertogin Johanna van Brabantstraat, de Bromsluis en een deel van de Oudheusdensestraat tonen duidelijk dat de woningen na 1945 zijn verrezen.
Aan het einde van de Ridderstraat voltrok zich in 1573 een drama. In dat jaar bezette een zekere kapitein Waardenburg (of Werderborg volgens ds. Groen) de stad in naam van de 'Staaten der Vereenigde Nederlanden'. De Spaansgezinde jonkheer Gerard Spiering van Wel bood verzet en verschanste zich in het kasteel. Waardenburg en zijn assistent Joost Hoeck besloten de burcht aan te vallen. Buskruit werd aangevoerd en de soldaten verzamelden zich om hun voorraadje in te slaan voor de komende strijd. Ongelukkigerwijs liet een van hen een brandende lont in een vat vallen met als gevolg vele gewonden en een enorme brand. De huizen en schuren tussen de Ridderstraat, Engstraat, Breestraat en Wittebroodstraat gingen in vlammen op. Het Stadhuis en de Catharijnekerk vielen ten prooi aan de vlammen. De in het Stadhuis opgeslagen 'schriften en papieren' raakten, betreurd door generaties geschiedschrijvers, verloren. Ruim een derde van de stad verdween in rook en vlammen.
Heel opmerkelijk aan de Ridderstraat is de bebouwing. Zoals bekend vormen de straten met hun dwarsverbindingen min of meer rechte huizenblokken met achter de gevels vaak, aan het oog van de wandelaar onttrokken forse tuinen. De Ridderstraat vormt duidelijk, in afwijking van andere straten, oorspronkelijk de achterkant van enerzijds de Wijkse- en anderzijds de Breestraat. De huidige gevelwanden zijn in onze tijd ontstaan. Veel woningen die in de Breestraat staan, hebben nog altijd hun achteruitgang in de Ridderstraat.
Roomsche Kerkstraat
Wat we nu de Roomsche Kerkstraat noemen, heette tot enkele decennia geleden nog 'gewoon' de Kerkstraat. Om verwarring te voorkomen met het kerkstraatje, die achter het stadhuis de Pelsestraat met de Burchtstraat verbindt, heeft men er "Roomsche" voorgeplaatst.
Op de hoek van de Roomsche Kerkstraat en de Herptsestraat stond vroeger namelijk de R.K. Catharinakerk. Het gebouw werd op 16 november 1841 ingewijd. Omdat het ministerie van Waterstaat door middel van een gedetailleerde bouwtekening aangaf hoe de kerk er uit moest komen te zien (en 14.000 gulden subsidie schonk) kwam een fors aantal (qua uiterlijk) dezelfde kerken tot stand. Dit soort kerken, waarvan er nog een aantal bestaat, noemt men dan ook 'waterstaatskerken'. In de nacht van de Stadhuisramp (4 op 5 november 1944) ging ook deze kerk in vlammen op.
De katholieke Heusdenaren kerkten tot omstreeks 1572 in de (van oorsprong laat 12e-eeuwse) Grote of Sinte Catharijnekerk. Door de reformatie maar nog veel meer door de verwoestingen na een grote brand in 1572, verlieten zij min of meer vrijwillig het gebouw en gaven ze het gebruik over aan de hervormden van Heusden. In een huis aan de Putterstraat van de familie IJpelaar kon in het geheim te kerk gegaan worden, in later tijden openlijk. Er kwam zelfs een klok op het dak te staan.
Zoals gezegd stond het 19e-eeuwse godshuis stond op de hoek van de Roomsche Kerkstraat en de Herptsestraat. Rechts ervan richtte men een begraafplaats in waarop in 1874 een indrukwekkend monument met daaronder een grafkelder verrees. Drie nazaten van de invloedrijke Heusdense familie Bax kwamen er te rusten. Tenminste, dat dachten ze. Na de oorlog kwam een deel van de begraafplaats terecht onder het speelplein van de rooms katholieke meisjesschool, een ander aangrenzend deel onder het grasveld van het nabij gelegen Huize Sint Antonius. Het grafmonument in de vorm van een enorme hardstenen stoel bleef pontificaal op de speelplaats staan en diende generaties schooljeugd tot speelobject. Ondanks de 'eeuwige' bedoeling van Maria Clara Josepha Bax, vrouwe van Oudheusden, Elshout en Hulten (de titel berust tegenwoordig nog steeds bij iemand) en haar beide broers besloot de gemeente Heusden in de tachtiger jaren het monument de slopen in verband met nieuwbouw. De stoel kwam in stukken en brokken op de gemeentewerf terecht. De stoffelijke overschotten en de 'zitting' van de stoel verhuisden naar de Algemene Begraafplaats.
Tegenwoordig herbergen de fraaie panden in de Roomsche Kerkstraat het verzorgingstehuis Sint Antonius en vindt men achter de gebouwen de Demerhof, een complex met aanleunwoningen waar het zelfstandig wonen van de ouderen gerealiseerd wordt. Het tehuis werd aan het einde van de 19e eeuw mogelijk gemaakt door een meer dan royale gift van de vermogende Heusdenaar Antonius Verhoeven. Vandaar de naam. Naast bejaardenzorg was er ook een ziekenhuis dat dankzij de voortdurende zorg van de Zusters van Liefde een belangrijke functie had in de streek.
Schapenbrugstraat
Deze straat verbindt de Burchtstraat met de Demer. De Demer verbond de Maas vroeger met de stadsgrachten. Niet heet opvallend maar wel aanwezig is aan het einde van de Schapenbrugstraat een mogelijkheid om de Demer te passeren. Totaal waren en zijn er vijf mogelijkheden om de Demer over te steken: bij de Herptsestraat, de Schramstraat, de Lombardstraat, bij de Wittebroodstraat en aan het einde van de Schapenbrugstraat. Gelet op het gegeven dat na de Demer de weilanden begonnen (zie ook Ridderstraat) en er in de vesting nogal wat boeren werkten, kan men zich goed voorstellen hoe de schaapjes de brug passeerden.
De bij de Schapenbrugstraat gevoegde foto is toch echt wel een zoekplaatje. Mij heeft het verbaasd dat de meeste van deze fraaie panden in de jaren ’70 van de vorige eeuw werd gesloopt. Eeuwig zonde, als u het mij vraagt!
Klik hier voor deel 1 van de reeks
Klik hier voor het vorige deel
Tekst: Will Dijkstra
Foto’s: Beeldbank Streekarchief Langstraat Heusden Altena (www.salha.nl)
Zonder schriftelijke toestemming van de auteur is het niet toegestaan om de letterlijke tekst of delen ervan te gebruiken. Dat geldt niet voor niet-commerciële doeleinden. Verspreiding wordt dan van harte aanbevolen om de vesting Heusden meer bekendheid te geven en de kennis en inzicht in de boeiende historie te stimuleren.
lees verder
In voorgaande acht delen met de Heusdense straatnamenhistorie werden al 24 straten belicht. In dit deel nummers 25 tot en met 27 van de in totaal 42 straten. Dat betekent dat we over de helft zijn, maar nog lang niet bij het einde. Ik wens u veel leesplezier en mocht u meer oude foto's willen zien; raadpleeg dan de beeldbank van het Streekarchief Langstraat Heusden Altena via www.salha.nl
Ridderstraat
Dankzij de onderzoeken van C. Thijsen, gepubliceerd in het onovertroffen maandblad Met Gansen Trou van de Heusdense heemkundekring Onsenoort, weten we in ieder geval zeker dat het nogal overdreven is om het nobele geslacht van de Heren van Heusden al rond 800 te laten beginnen. Niettemin werd Heusden geregeerd door een reeks heren van adellijke afkomst. Let vooral op het woord 'afkomst' want de functie Heer is, formeel gesproken geen adellijke titel. Hertog en graaf, baron en markies zijn dat wel. Officieel heeft Heusden nog een markies die ergens in Engeland woont maar die doet er nog maar weinig aan. De Heren van Heusden bewoonden het formidabele slot dat in 1680 grotendeels verdween na blikseminslag in de kruitvoorraad.
Een ridder was in de middeleeuwen een strijder te paard, een ruiter/ritter (Duits)/ridder. En omdat paarden een kostbaar bezit waren, konden allen de rijkeren ridder worden. Die rijkeren waren vaak heersers over een gebied dat maar ten dele hun eigendom was. Het meeste leenden ze van een collega, koning of keizer in ruil voor diensten zoals het meevechten in een oorlog. Tegenwoordig worden Nederlanders ridder als zij wegens verdiensten voor de samenleving van Zijne Majesteit een ridderorde krijgen toebedeeld.
De Ridderstraat werd tot in de 18e eeuw ook wel de Agterstraat genoemd. Vanuit het centrum van Heusden bezien (Botermarkt en Breestraat) geen onlogische aanduiding. De Agter- of Ridderstraat loopt parallel aan de Breestraat. Wie vóór het midden van de twintigste eeuw de Ridderstraat uitwandelde betrad een fraaie open ruimte met weilanden en vee. Een deel van de Burchstraat, de Hertogin Johanna van Brabantstraat, de Bromsluis en een deel van de Oudheusdensestraat tonen duidelijk dat de woningen na 1945 zijn verrezen.
Aan het einde van de Ridderstraat voltrok zich in 1573 een drama. In dat jaar bezette een zekere kapitein Waardenburg (of Werderborg volgens ds. Groen) de stad in naam van de 'Staaten der Vereenigde Nederlanden'. De Spaansgezinde jonkheer Gerard Spiering van Wel bood verzet en verschanste zich in het kasteel. Waardenburg en zijn assistent Joost Hoeck besloten de burcht aan te vallen. Buskruit werd aangevoerd en de soldaten verzamelden zich om hun voorraadje in te slaan voor de komende strijd. Ongelukkigerwijs liet een van hen een brandende lont in een vat vallen met als gevolg vele gewonden en een enorme brand. De huizen en schuren tussen de Ridderstraat, Engstraat, Breestraat en Wittebroodstraat gingen in vlammen op. Het Stadhuis en de Catharijnekerk vielen ten prooi aan de vlammen. De in het Stadhuis opgeslagen 'schriften en papieren' raakten, betreurd door generaties geschiedschrijvers, verloren. Ruim een derde van de stad verdween in rook en vlammen.
Heel opmerkelijk aan de Ridderstraat is de bebouwing. Zoals bekend vormen de straten met hun dwarsverbindingen min of meer rechte huizenblokken met achter de gevels vaak, aan het oog van de wandelaar onttrokken forse tuinen. De Ridderstraat vormt duidelijk, in afwijking van andere straten, oorspronkelijk de achterkant van enerzijds de Wijkse- en anderzijds de Breestraat. De huidige gevelwanden zijn in onze tijd ontstaan. Veel woningen die in de Breestraat staan, hebben nog altijd hun achteruitgang in de Ridderstraat.
Roomsche Kerkstraat
Wat we nu de Roomsche Kerkstraat noemen, heette tot enkele decennia geleden nog 'gewoon' de Kerkstraat. Om verwarring te voorkomen met het kerkstraatje, die achter het stadhuis de Pelsestraat met de Burchtstraat verbindt, heeft men er "Roomsche" voorgeplaatst.
Op de hoek van de Roomsche Kerkstraat en de Herptsestraat stond vroeger namelijk de R.K. Catharinakerk. Het gebouw werd op 16 november 1841 ingewijd. Omdat het ministerie van Waterstaat door middel van een gedetailleerde bouwtekening aangaf hoe de kerk er uit moest komen te zien (en 14.000 gulden subsidie schonk) kwam een fors aantal (qua uiterlijk) dezelfde kerken tot stand. Dit soort kerken, waarvan er nog een aantal bestaat, noemt men dan ook 'waterstaatskerken'. In de nacht van de Stadhuisramp (4 op 5 november 1944) ging ook deze kerk in vlammen op.
De katholieke Heusdenaren kerkten tot omstreeks 1572 in de (van oorsprong laat 12e-eeuwse) Grote of Sinte Catharijnekerk. Door de reformatie maar nog veel meer door de verwoestingen na een grote brand in 1572, verlieten zij min of meer vrijwillig het gebouw en gaven ze het gebruik over aan de hervormden van Heusden. In een huis aan de Putterstraat van de familie IJpelaar kon in het geheim te kerk gegaan worden, in later tijden openlijk. Er kwam zelfs een klok op het dak te staan.
Zoals gezegd stond het 19e-eeuwse godshuis stond op de hoek van de Roomsche Kerkstraat en de Herptsestraat. Rechts ervan richtte men een begraafplaats in waarop in 1874 een indrukwekkend monument met daaronder een grafkelder verrees. Drie nazaten van de invloedrijke Heusdense familie Bax kwamen er te rusten. Tenminste, dat dachten ze. Na de oorlog kwam een deel van de begraafplaats terecht onder het speelplein van de rooms katholieke meisjesschool, een ander aangrenzend deel onder het grasveld van het nabij gelegen Huize Sint Antonius. Het grafmonument in de vorm van een enorme hardstenen stoel bleef pontificaal op de speelplaats staan en diende generaties schooljeugd tot speelobject. Ondanks de 'eeuwige' bedoeling van Maria Clara Josepha Bax, vrouwe van Oudheusden, Elshout en Hulten (de titel berust tegenwoordig nog steeds bij iemand) en haar beide broers besloot de gemeente Heusden in de tachtiger jaren het monument de slopen in verband met nieuwbouw. De stoel kwam in stukken en brokken op de gemeentewerf terecht. De stoffelijke overschotten en de 'zitting' van de stoel verhuisden naar de Algemene Begraafplaats.
Tegenwoordig herbergen de fraaie panden in de Roomsche Kerkstraat het verzorgingstehuis Sint Antonius en vindt men achter de gebouwen de Demerhof, een complex met aanleunwoningen waar het zelfstandig wonen van de ouderen gerealiseerd wordt. Het tehuis werd aan het einde van de 19e eeuw mogelijk gemaakt door een meer dan royale gift van de vermogende Heusdenaar Antonius Verhoeven. Vandaar de naam. Naast bejaardenzorg was er ook een ziekenhuis dat dankzij de voortdurende zorg van de Zusters van Liefde een belangrijke functie had in de streek.
Schapenbrugstraat
Deze straat verbindt de Burchtstraat met de Demer. De Demer verbond de Maas vroeger met de stadsgrachten. Niet heet opvallend maar wel aanwezig is aan het einde van de Schapenbrugstraat een mogelijkheid om de Demer te passeren. Totaal waren en zijn er vijf mogelijkheden om de Demer over te steken: bij de Herptsestraat, de Schramstraat, de Lombardstraat, bij de Wittebroodstraat en aan het einde van de Schapenbrugstraat. Gelet op het gegeven dat na de Demer de weilanden begonnen (zie ook Ridderstraat) en er in de vesting nogal wat boeren werkten, kan men zich goed voorstellen hoe de schaapjes de brug passeerden.
De bij de Schapenbrugstraat gevoegde foto is toch echt wel een zoekplaatje. Mij heeft het verbaasd dat de meeste van deze fraaie panden in de jaren ’70 van de vorige eeuw werd gesloopt. Eeuwig zonde, als u het mij vraagt!
Klik hier voor deel 1 van de reeks
Klik hier voor het vorige deel
Tekst: Will Dijkstra
Foto’s: Beeldbank Streekarchief Langstraat Heusden Altena (www.salha.nl)
Zonder schriftelijke toestemming van de auteur is het niet toegestaan om de letterlijke tekst of delen ervan te gebruiken. Dat geldt niet voor niet-commerciële doeleinden. Verspreiding wordt dan van harte aanbevolen om de vesting Heusden meer bekendheid te geven en de kennis en inzicht in de boeiende historie te stimuleren.
{Age}
reactie op: {ReactionAlias}
- dit bericht is als spam gemarkeerd - (weergeven)
{Message}
lees verder
{Files}