14 november | 21:01 uur
volg bericht
Straatnamenhistorie 6: Kerkstraat, Kikkerstraat en Lombardstraat
De kleinste straatjes hebben blijkbaar het meest te vertellen. Deel 5 van de straatnamenhistorie gaat namelijk over de Kerkstraat en de Kikkerstraat. Ook komt de Lombardstraat aan bod. Wederom veel lees- en kijkplezier!
Kerkstraat
Tussen de Pelsestraat en Wittebroodstraat kronkelt de Kerkstraat. Het zal niemand verbazen dat wandelaars terloops de Grote of Sinte Catharijnekerk kunnen bewonderen (zie ook Catharinastraat). Uit onderzoek (in de grond en in archieven) mogen we opmaken dat de bouw van de kerk startte rond 1200, tegelijk met die van het kasteel. In de loop van de eeuwen herrees de kerk telkens uit haar as na oorlogen en stadsbranden. De meest recente dreun deelden Duitse troepen uit door in de nacht van 4 op 5 november 1944 de toren op te blazen. Een groot deel van de hoofdbeuk en het pas gerestaureerde orgel verdwenen eveneens in de stofwolken. Een poging van het gemeentebestuur om door middel van een opgerichte stichting gelden bijeen te garen voor herbouw van de toren, strandde helaas in goede bedoelingen.
Het kerkhof rond de kerk is interessant om te bezoeken. De graven van (protestante) lieden die in Heusdens verleden een opvallende rol speelden, zijn er te vinden. Pal achter het koor staat de (licht beschadigde) tombe van Pieter Laurensz. Honcoop en zijn echtgenote. Honcoop was burgemeester in Heusden van 1880 tot 1918. Hij maakte het graven van de Bergsche Maas tussen Heusden en Geertuidenberg mee. Honcoop stelde alles in het werk om de brug bij Heusden te krijgen. Ook Waalwijk had die wens. Het verhaal gaat dat Honcoop aan weerszijden van de rivier zoveel mogelijk mensen opriep extra gebruik te maken van de veerverbinding om zo de uitgevoerde tellingen in het voordeel van Heusden uit te laten vallen.
Honcoop kwam minder gunstig in Heusdens historie terecht als een van de initiatiefnemers tot het opheffen van het eeuwenoude (en elitaire) St.-Jorisgilde. Het opheffen was één ding, het in eigen zak steken van gildegeld gaf grote verontwaardiging. De verkoop van een deel van de roerende goederen naar Amerika (drinkhoorn, 168 zilveren penningen, 16e-eeuwse oor-kondekast) kon worden voorkomen door een aantal Leidse studenten waarvan er enkelen hechte banden met Heusden hadden. Het Rijk kreeg de spullen en ze zijn tegenwoordig te zien in Museum Het Gouverneurshuis achter de Kerk in de Putterstraat. Daar hangt trouwens ook een bijna levensgroot portret van Laurens in vol burgemeestersornaat met knevel, sik, strenge blik, uniform, sabel en steek. Jammer dat burgemeesters tegenwoordig dankzij de confectie gekleed gaan.
Kikkerstraat
In een hoek van de Stadshaven als toegang naar het bastion Vlammenburg vinden we de Kikkerstraat. Over deze plek in de vesting is veel te vertellen. Tussen de 14e en 16e eeuw was Heusden omgeven door muren met aan de buitenzijde de Demer. Voor de aanleg van de Demer heeft Albrecht van Beieren in 1384 “an de Stad Heusden toegestaan te maekeo en te leijden door de stad een watergangh off Speuije om eenigh water uut de Mase door de Stad te brengen, en met eenen alsoo het vuijle water van de Stad na buijten” (zie ook Demer).
Reizigers die de stad wilden verlaten (of binnenkomen) moesten, afhankelijk van de gewenste windstreek kiezen tussen de Oudheusdense Poort (aan het einde van de Wittebroodstraat), de Herptse Poort (aan het einde van de Putterstraat), de Veerpoort (aan het einde van de Waterpoort), de Waterpoort (bij de Vismarkt) of de Wijkse Poort (aan het einde van de Kikkerstraat). Door latere veranderingen aan de vestingwerken kwamen de verschillende stadpoorten ook op andere plaatsen te liggen. Bij elkaar opgeteld had Heusden twee Oudheusdense poorten, twee Herptse Poorten, één Veerpoort (voetveer over de Maas), één Waterpoort waar in 1796 de Visbank kwam en twee Wijkse Poorten.
Bij restauratiewerkzaamheden in het midden van de zeventiger jaren kwam aan het einde van de Kikkerstraat het plaveisel en de fundering van de voormalige Wijkse Poort tevoorschijn. Direct na de poort, vlak buiten de stad stond een kerkje waar in de 16e eeuw voor het eerst in de omgeving protestante diensten werden gehouden. Het kerkje was eerst een kapel van de Tempeliers van Wijk. Ook van dit gebouwtje zijn de funderingen onderzocht. Naast een aantal skeletvondsten in en rond de voormalige kapel, troffen de onderzoekers de gebeeldhouwde arduinen grafsteen aan van Claes Hendrikx “en sijne huijsvrouw bidt voor de siele”. De steen is tegenwoordig te bezichtigen in Museum Het Gouverneurshuis. Op de dijk buiten de poort bevond zich een voorstad. Bij de kruising naar Heesbeen/Aalburg stond op de dijk de galg waar “ter exempele” de lichamen van veroordeelden te kijk werden gehangen. Zo konden bezoekers kennis maken met de strenge Heusdense rechtspraak.
Het bastion dat in de 16e eeuw aan het einde van de Kikkerstraat kwam te liggen, vooral om de Stadshaven ter beveiliging te omarmen, heeft op oude kaarten de naam Vlammenburg. Deze betiteling roept onmiddellijk associaties op met strijd, metaalgekletter, kanongebulder en haastig geschreeuwde bevelen. Het woord 'burg' klopt niet, want daarin zit de verwijzing naar een burcht, een kasteel. [‘Burg’ verwijst dan ook naar “een verhoging in het landschap”. Denk aan Tilburg of Middelburg. JN]
Het bastion is aangelegd tussen 1580 en 1590 als de middeleeuwse vesting gemoderniseerd wordt naar een ontwerp van Adriaen Anthonisz. van Alckmaer, dé vestingbouwer van dat moment. Jacob Kemp, schout te Gorinchem, speelt uitvoerder tijdens het immense karwei. Door de aanleg komt de 'buitengaatse' haven binnen de stadsgrenzen te liggen. Op een kaart van de Duitse tekenaar Merian staat als naamsaanduiding voor het bastion 'Flanckeburg' en hiermee wordt een ander licht geworpen op de naam Vlammenburg. Het lijkt waarschijnlijk dat op enig moment de volksmond van de technische benaming 'flankerende berg' het meer tot de verbeelding sprekende Vlammenburg heeft gemaakt. Er is nog een aanwijzing om te veronderstellen dat de term 'flank' oorspronkelijk gebruikt zal zijn.
Het bastion speelt een sleutelrol in de verdediging van de stad. De vestingbouwers moesten bij de aanleg rekening houden met een aantal, ten dele natuurlijke factoren. Door de aanleg van de aarden wallen kwam het kasteel binnen de vestingwerken te liggen. Tegelijk moest het grachtwater gescheiden blijven van de Maas. Omdat Heusden aan de Maas lag, en om de kost te kunnen verdienen nogal wat poorters afhankelijk waren van datzelfde water, had Vlammenburg tot taak om bescherming te bieden aan de haveningang en het Maasfront bij de molens. Tegelijk bestreek het bastion de flank naar de Wijkse Poort aan het einde van de Kikkerstraat. Als na 1613 de vesting verder gemoderniseerd wordt, krijgt Vlammenburg een nog belangrijker functie. Om een nieuwe Wijkse Poort te kunnen aanleggen, kreeg de courtine (verbindingswal tussen twee bastions) twee maal de normale lengte. Zo kwam de Wijkse Poort terecht tussen het Noorder Bolwerk en Vlammenburg, voor zover die laatste naam van oorsprong juist genoemd mag worden.
Lombardstraat
Deze naam verwijst direct naar Lombardije, een gebied in het noorden van Italië.De middeleeuwse Duitse keizers kregen bij hun kroning drie kronen op hun hoofd gedrukt door de Paus. De gouden kroon van het Duitse Keizerrijk, de zilveren kroon van het koninkrijk Sicilië en de ijzeren kroon van Lombardije. Dat ijzer verwijst naar de ijzeren ring waarmee deze kroon aan elkaar gehouden werd. Het kleinood bestaat nog in een of ander museum. De Lombarden verdienden veel geld met de handel. Zoveel zelfs dat ze in de 14e en 15e eeuw uitzwermden naar de Lage Landen op zoek naar nieuwe kansen. Enkele geldschieters, want dat waren het, zullen zich ook in Heusden gevestigd hebben. Van Lombard komt het woord 'lommerd' waar lieden met geldgebrek goederen kunnen verpanden.
In de Lombardstraat stond op de hoek met de Demer (noordzijde) het klooster Mariënkroon waar Cisterciënzer monniken zich vestigden. Dankzij de bemoeienis van Kastelein (kasteelbewaarer) Willem van Kroonenburg kon het in 1382 zo ver komen. Tot 1612 was de Lombardstraat het einde van de stad. De Demer was de uiterste grens. Tijdens het Twaalfjarig Bestand werden de vestingwerken voor de tweede keer vernieuwd. Daardoor kreeg de stad meer ruimte. De uitbreiding wordt in sommige beschrijvingen aangeduid als de Nieuwstad.
Direct achter de Lutherse kerk stond voorheen de Protestantse kleuterschool.
Klik hier voor deel 1 van de reeks
Klik hier voor het vorige deel
Klik hier voor het volgende deel
Tekst: Will Dijkstra
Foto’s: Beeldbank Streekarchief Langstraat Heusden Altena (www.salha.nl)
Zonder schriftelijke toestemming van de auteur is het niet toegestaan om de letterlijke tekst of delen ervan te gebruiken. Dat geldt niet voor niet-commerciële doeleinden. Verspreiding wordt dan van harte aanbevolen om de vesting Heusden meer bekendheid te geven en de kennis en inzicht in de boeiende historie te stimuleren.
lees verder
Kerkstraat
Tussen de Pelsestraat en Wittebroodstraat kronkelt de Kerkstraat. Het zal niemand verbazen dat wandelaars terloops de Grote of Sinte Catharijnekerk kunnen bewonderen (zie ook Catharinastraat). Uit onderzoek (in de grond en in archieven) mogen we opmaken dat de bouw van de kerk startte rond 1200, tegelijk met die van het kasteel. In de loop van de eeuwen herrees de kerk telkens uit haar as na oorlogen en stadsbranden. De meest recente dreun deelden Duitse troepen uit door in de nacht van 4 op 5 november 1944 de toren op te blazen. Een groot deel van de hoofdbeuk en het pas gerestaureerde orgel verdwenen eveneens in de stofwolken. Een poging van het gemeentebestuur om door middel van een opgerichte stichting gelden bijeen te garen voor herbouw van de toren, strandde helaas in goede bedoelingen.
Het kerkhof rond de kerk is interessant om te bezoeken. De graven van (protestante) lieden die in Heusdens verleden een opvallende rol speelden, zijn er te vinden. Pal achter het koor staat de (licht beschadigde) tombe van Pieter Laurensz. Honcoop en zijn echtgenote. Honcoop was burgemeester in Heusden van 1880 tot 1918. Hij maakte het graven van de Bergsche Maas tussen Heusden en Geertuidenberg mee. Honcoop stelde alles in het werk om de brug bij Heusden te krijgen. Ook Waalwijk had die wens. Het verhaal gaat dat Honcoop aan weerszijden van de rivier zoveel mogelijk mensen opriep extra gebruik te maken van de veerverbinding om zo de uitgevoerde tellingen in het voordeel van Heusden uit te laten vallen.
Honcoop kwam minder gunstig in Heusdens historie terecht als een van de initiatiefnemers tot het opheffen van het eeuwenoude (en elitaire) St.-Jorisgilde. Het opheffen was één ding, het in eigen zak steken van gildegeld gaf grote verontwaardiging. De verkoop van een deel van de roerende goederen naar Amerika (drinkhoorn, 168 zilveren penningen, 16e-eeuwse oor-kondekast) kon worden voorkomen door een aantal Leidse studenten waarvan er enkelen hechte banden met Heusden hadden. Het Rijk kreeg de spullen en ze zijn tegenwoordig te zien in Museum Het Gouverneurshuis achter de Kerk in de Putterstraat. Daar hangt trouwens ook een bijna levensgroot portret van Laurens in vol burgemeestersornaat met knevel, sik, strenge blik, uniform, sabel en steek. Jammer dat burgemeesters tegenwoordig dankzij de confectie gekleed gaan.
Kikkerstraat
In een hoek van de Stadshaven als toegang naar het bastion Vlammenburg vinden we de Kikkerstraat. Over deze plek in de vesting is veel te vertellen. Tussen de 14e en 16e eeuw was Heusden omgeven door muren met aan de buitenzijde de Demer. Voor de aanleg van de Demer heeft Albrecht van Beieren in 1384 “an de Stad Heusden toegestaan te maekeo en te leijden door de stad een watergangh off Speuije om eenigh water uut de Mase door de Stad te brengen, en met eenen alsoo het vuijle water van de Stad na buijten” (zie ook Demer).
Reizigers die de stad wilden verlaten (of binnenkomen) moesten, afhankelijk van de gewenste windstreek kiezen tussen de Oudheusdense Poort (aan het einde van de Wittebroodstraat), de Herptse Poort (aan het einde van de Putterstraat), de Veerpoort (aan het einde van de Waterpoort), de Waterpoort (bij de Vismarkt) of de Wijkse Poort (aan het einde van de Kikkerstraat). Door latere veranderingen aan de vestingwerken kwamen de verschillende stadpoorten ook op andere plaatsen te liggen. Bij elkaar opgeteld had Heusden twee Oudheusdense poorten, twee Herptse Poorten, één Veerpoort (voetveer over de Maas), één Waterpoort waar in 1796 de Visbank kwam en twee Wijkse Poorten.
Bij restauratiewerkzaamheden in het midden van de zeventiger jaren kwam aan het einde van de Kikkerstraat het plaveisel en de fundering van de voormalige Wijkse Poort tevoorschijn. Direct na de poort, vlak buiten de stad stond een kerkje waar in de 16e eeuw voor het eerst in de omgeving protestante diensten werden gehouden. Het kerkje was eerst een kapel van de Tempeliers van Wijk. Ook van dit gebouwtje zijn de funderingen onderzocht. Naast een aantal skeletvondsten in en rond de voormalige kapel, troffen de onderzoekers de gebeeldhouwde arduinen grafsteen aan van Claes Hendrikx “en sijne huijsvrouw bidt voor de siele”. De steen is tegenwoordig te bezichtigen in Museum Het Gouverneurshuis. Op de dijk buiten de poort bevond zich een voorstad. Bij de kruising naar Heesbeen/Aalburg stond op de dijk de galg waar “ter exempele” de lichamen van veroordeelden te kijk werden gehangen. Zo konden bezoekers kennis maken met de strenge Heusdense rechtspraak.
Het bastion dat in de 16e eeuw aan het einde van de Kikkerstraat kwam te liggen, vooral om de Stadshaven ter beveiliging te omarmen, heeft op oude kaarten de naam Vlammenburg. Deze betiteling roept onmiddellijk associaties op met strijd, metaalgekletter, kanongebulder en haastig geschreeuwde bevelen. Het woord 'burg' klopt niet, want daarin zit de verwijzing naar een burcht, een kasteel. [‘Burg’ verwijst dan ook naar “een verhoging in het landschap”. Denk aan Tilburg of Middelburg. JN]
Het bastion is aangelegd tussen 1580 en 1590 als de middeleeuwse vesting gemoderniseerd wordt naar een ontwerp van Adriaen Anthonisz. van Alckmaer, dé vestingbouwer van dat moment. Jacob Kemp, schout te Gorinchem, speelt uitvoerder tijdens het immense karwei. Door de aanleg komt de 'buitengaatse' haven binnen de stadsgrenzen te liggen. Op een kaart van de Duitse tekenaar Merian staat als naamsaanduiding voor het bastion 'Flanckeburg' en hiermee wordt een ander licht geworpen op de naam Vlammenburg. Het lijkt waarschijnlijk dat op enig moment de volksmond van de technische benaming 'flankerende berg' het meer tot de verbeelding sprekende Vlammenburg heeft gemaakt. Er is nog een aanwijzing om te veronderstellen dat de term 'flank' oorspronkelijk gebruikt zal zijn.
Het bastion speelt een sleutelrol in de verdediging van de stad. De vestingbouwers moesten bij de aanleg rekening houden met een aantal, ten dele natuurlijke factoren. Door de aanleg van de aarden wallen kwam het kasteel binnen de vestingwerken te liggen. Tegelijk moest het grachtwater gescheiden blijven van de Maas. Omdat Heusden aan de Maas lag, en om de kost te kunnen verdienen nogal wat poorters afhankelijk waren van datzelfde water, had Vlammenburg tot taak om bescherming te bieden aan de haveningang en het Maasfront bij de molens. Tegelijk bestreek het bastion de flank naar de Wijkse Poort aan het einde van de Kikkerstraat. Als na 1613 de vesting verder gemoderniseerd wordt, krijgt Vlammenburg een nog belangrijker functie. Om een nieuwe Wijkse Poort te kunnen aanleggen, kreeg de courtine (verbindingswal tussen twee bastions) twee maal de normale lengte. Zo kwam de Wijkse Poort terecht tussen het Noorder Bolwerk en Vlammenburg, voor zover die laatste naam van oorsprong juist genoemd mag worden.
Lombardstraat
Deze naam verwijst direct naar Lombardije, een gebied in het noorden van Italië.De middeleeuwse Duitse keizers kregen bij hun kroning drie kronen op hun hoofd gedrukt door de Paus. De gouden kroon van het Duitse Keizerrijk, de zilveren kroon van het koninkrijk Sicilië en de ijzeren kroon van Lombardije. Dat ijzer verwijst naar de ijzeren ring waarmee deze kroon aan elkaar gehouden werd. Het kleinood bestaat nog in een of ander museum. De Lombarden verdienden veel geld met de handel. Zoveel zelfs dat ze in de 14e en 15e eeuw uitzwermden naar de Lage Landen op zoek naar nieuwe kansen. Enkele geldschieters, want dat waren het, zullen zich ook in Heusden gevestigd hebben. Van Lombard komt het woord 'lommerd' waar lieden met geldgebrek goederen kunnen verpanden.
In de Lombardstraat stond op de hoek met de Demer (noordzijde) het klooster Mariënkroon waar Cisterciënzer monniken zich vestigden. Dankzij de bemoeienis van Kastelein (kasteelbewaarer) Willem van Kroonenburg kon het in 1382 zo ver komen. Tot 1612 was de Lombardstraat het einde van de stad. De Demer was de uiterste grens. Tijdens het Twaalfjarig Bestand werden de vestingwerken voor de tweede keer vernieuwd. Daardoor kreeg de stad meer ruimte. De uitbreiding wordt in sommige beschrijvingen aangeduid als de Nieuwstad.
Direct achter de Lutherse kerk stond voorheen de Protestantse kleuterschool.
Klik hier voor deel 1 van de reeks
Klik hier voor het vorige deel
Klik hier voor het volgende deel
Tekst: Will Dijkstra
Foto’s: Beeldbank Streekarchief Langstraat Heusden Altena (www.salha.nl)
Zonder schriftelijke toestemming van de auteur is het niet toegestaan om de letterlijke tekst of delen ervan te gebruiken. Dat geldt niet voor niet-commerciële doeleinden. Verspreiding wordt dan van harte aanbevolen om de vesting Heusden meer bekendheid te geven en de kennis en inzicht in de boeiende historie te stimuleren.
{Age}
reactie op: {ReactionAlias}
- dit bericht is als spam gemarkeerd - (weergeven)
{Message}
lees verder
{Files}