30 juni | 12:56 uur
volg bericht
Bijzondere Heusdenaar: Wout van der Velde
Ik kwam hem tegen op de vrijwilligersmarkt in de tuin van het gouverneurshuis. Ik zat achter het kraampje van Buurbook. We raakten in gesprek en hij zei: ‘Ik ben geboren en getogen in de Vesting’ en woon nog steeds in mijn geboortehuis’.
‘Een bijzondere Heusdenaar dus’, zei ik en ik vroeg of ik hem mocht interviewen.
‘Dat zou ik leuk vinden’, antwoordde hij.
Een week later liet hij me binnen in zijn woning in de Ridderstraat. Voor de deur staat een ouderwetse bezem. Misschien om ongenode gasten het huis uit te vegen? Dacht ik bij mezelf.
Ik nam plaats in de huiskamer waar een zwarte kat, zonder staart, aanstalten maakte om op mijn schoot te springen. Omdat ik allergisch ben voor katten, leidde mijn gastheer hem liefdevol naar een aangrenzende kamer. Hij controleerde nog even of de kanariekooi hoog genoeg stond, zodat de kat niet op het spek gebonden werd. Zowel de viervoeter, als de vogel blijken pleegdieren te zijn. De kat nam hij vier jaar geleden onder zijn hoede nadat zijn zus overleed. De kanarie was binnen komen vliegen in de schakel in Oud-Heusden.
Toen ze niet wisten wat ze met hem moesten doen, besloot Wout hem in huis te nemen.
Nadat hij voor de zekerheid nog even keek of het echt veilig was bij de dieren, gingen we op zoek naar zijn verhaal.
Wout is als derde kind geboren in 1947. Zijn vader is geboren in Tzum (Friesland) en opgegroeid in de buurt van Groningen. Zijn moeder is geboren en getogen in Drongelen.
De twee kwamen elkaar tegen toen zijn vader, net als 280.000 andere beroeps-en dienstplichtige militairen in 1939-1940 onder de wapenen moesten. Zijn vader werd naar Brabant gestuurd. Hij laat de foto van zijn vader, zittend op een stoere defensiemotor, zien. Ook toont hij de trouwkaart, waarop staat dat het huwelijk in November 1941 voltrokken werd. Zijn zus en broer werden beiden in de oorlog geboren.
‘Mijn zus zou je daarover nog veel kunnen vertellen, maar aan mij is veel voorbijgegaan’.
Toen de oorlog afgelopen was, kocht vader in 1946 het huis in de Ridderstraat. Wout vertelt dat er in 1946 in de woonkamer een bedstede was. Er was nog een ouderwetse poepdoos en geen badkamer. Wel was er een grote zolder, maar geen slaapkamers.
‘Mijn vader heeft het huis helemaal zelf verbouwd, hij was heel erg handig’. ‘We hadden ook een hele veestapel in en rond het huis: kippen, duiven, poezen en een groot konijn’.
Aan het laatste heeft hij geen goede herinnering. Het was een prachtig en zacht konijn, dat zijn vader zelf slachtte en met de kerst op tafel zette.
Hij laat op een oude foto zien dat er tegenover het huis alleen een grote betonnen muur was. Daarachter lag een weiland, dat eigendom was van boer Vermeulen. Op de hoek woonde de burgemeester. Wout had een fijne jeugd, waarin je met vriendjes uit de buurt naar school liep en nog op straat kon tennissen en voetballen. Ook al leverde dit regelmatig een waarschuwing van de burgemeester op.
Zomers reed hij, tussen vader en moeder zittend, op de motor naar oma in Groningen. Later nam hij met zijn moeder de trein en reed vader, met zijn broer achterop, de motor. Zijn zus was toen al het huis uit. Het was een hele onderneming waar hij fijne herinneringen aan heeft.
Toen zijn vader in 1962 op jonge leeftijd overleed, viel dit samen met het einde van de lagere schoolperiode van Wout. Dat was een heftige gebeurtenis voor het gezin. Ook toen werd in de gemeenschap gesproken over hoe dit nu verder moest.
‘In augustus belde er iemand aan van Verolme en vroeg of ik daar wilde komen werken. Ik zou dan meteen een opleiding metaalbewerking krijgen’.
Zo startte zijn loopbaan bij de scheepswerf. Hij zou er 36 jaar aan de slag gaan, waarvan 33 jaar als lasser. Hij voelde er zich snel thuis.
‘Toen ik er net werkte werd ik bij Sinterklaas geroepen, dat voelde als een soort eerbetoon van de bedrijfsschool’.
Lassen bleek zijn lust en zijn leven te zijn. Het is ambachtelijk werk wat goed bij hem paste en Verolme betaalde goed.
‘Na zeven jaar kocht ik mijn eerste auto bij garage Zwager in Ammerzoden. Een mini Cooper’.
Wout laat me zijn kast vol met VHS-banden zien. Volgens mij zou je dit wel cultuurhistorisch erfgoed kunnen noemen. Hij maakte namelijk veel films op de scheepswerf. Bijvoorbeeld van tewaterlatingen en van de schepen waaraan hij meegewerkt heeft.
‘Mijn videorecorder is jammer genoeg kapot, ik kan de band er nog wel instoppen, maar krijg hem er niet meer uit, alleen als ik er een mes in stop, maar dan ben ik bang dat ik de film beschadig’.
We moeten het doen met twee ingelijste foto’s van een stoomschip, waar hij de schoorsteen laste en van een hopperzuiger, waarvan hij de fundaties, de trappen, de zuigkleppen en het hekwerk laste.
Zijn 25-jarig jubileum werd op de werf groots gevierd met een fotoboek, een speld en veel collega’s en familie. Gelukkig zat er geen dinertje bij het feest.
Wout vertelt namelijk dat voor hem alle bijeenkomsten leuk zijn, totdat er gegeten wordt.
‘Ik eet mijn hele leven al vooral brood, ik ben een moeilijke eter. Mijn moeder heeft me te veel verwend, volgens mijn familie’.
Toen Verolme in ’98-’99 failliet ging verkaste Wout naar NDC, een kraanbedrijf in Drunen. Daar werkte hij totdat hij op 61-jarige leeftijd met vroegpensioen ging. Ik vraag of hij altijd alleen is geweest, of er nooit een bijzondere vrouw in zijn leven is geweest? Daarop vertelt hij: ‘Ik heb 30 jaar een goede vriendin gehad, we hebben veel samengedaan, maar meer dan een goede vriendschap is het nooit geworden’.
Hij heeft zich nooit verveeld, want hij houdt van filmen, muziek luisteren en speelt keyboard. Ook maakt hij dagtochten met de trein door Nederland en naar steden als Koblenz en Dinant. Bestemmingen buiten die in één dag heen en terug te bereizen zijn. Want ’s avonds ligt hij graag weer in zijn eigen bed.
Het overlijden van zijn zus, vier jaar geleden is bij Wout hard aangekomen. Hij mist haar nog elke dag. Ook nu zijn er gelukkig mensen om hem heen, die hem meegenomen hebben naar de Schakel en naar St. Antonius, waar hij als vrijwilliger graag een handje meehelpt en ondertussen geniet van de gezelligheid.
Ik vraag Wout of er nog iets is dat hij zou wensen voor de vesting.
Hij denkt een tijdje na en zegt: ‘Het leven is hier goed’, ik heb geen specifieke wensen, anders dan dat ik hier wil blijven wonen en ook hier wil sterven’.
Als hij me naar de deur begeleidt, doet hij als eerste de deur naar de zijkamer open. De kat ligt heerlijk te zonnen in de vensterbank en de kanarie oefent zijn stem in de kooi op de kast.
We nemen hartelijk afscheid van elkaar en terwijl ik naar de bezem kijk denk ik: vandaag heb jij geen dienst hoeven te doen.
Juni 2024
Mary van Boxtel
lees verder
‘Een bijzondere Heusdenaar dus’, zei ik en ik vroeg of ik hem mocht interviewen.
‘Dat zou ik leuk vinden’, antwoordde hij.
Een week later liet hij me binnen in zijn woning in de Ridderstraat. Voor de deur staat een ouderwetse bezem. Misschien om ongenode gasten het huis uit te vegen? Dacht ik bij mezelf.
Ik nam plaats in de huiskamer waar een zwarte kat, zonder staart, aanstalten maakte om op mijn schoot te springen. Omdat ik allergisch ben voor katten, leidde mijn gastheer hem liefdevol naar een aangrenzende kamer. Hij controleerde nog even of de kanariekooi hoog genoeg stond, zodat de kat niet op het spek gebonden werd. Zowel de viervoeter, als de vogel blijken pleegdieren te zijn. De kat nam hij vier jaar geleden onder zijn hoede nadat zijn zus overleed. De kanarie was binnen komen vliegen in de schakel in Oud-Heusden.
Toen ze niet wisten wat ze met hem moesten doen, besloot Wout hem in huis te nemen.
Nadat hij voor de zekerheid nog even keek of het echt veilig was bij de dieren, gingen we op zoek naar zijn verhaal.
Wout is als derde kind geboren in 1947. Zijn vader is geboren in Tzum (Friesland) en opgegroeid in de buurt van Groningen. Zijn moeder is geboren en getogen in Drongelen.
De twee kwamen elkaar tegen toen zijn vader, net als 280.000 andere beroeps-en dienstplichtige militairen in 1939-1940 onder de wapenen moesten. Zijn vader werd naar Brabant gestuurd. Hij laat de foto van zijn vader, zittend op een stoere defensiemotor, zien. Ook toont hij de trouwkaart, waarop staat dat het huwelijk in November 1941 voltrokken werd. Zijn zus en broer werden beiden in de oorlog geboren.
‘Mijn zus zou je daarover nog veel kunnen vertellen, maar aan mij is veel voorbijgegaan’.
Toen de oorlog afgelopen was, kocht vader in 1946 het huis in de Ridderstraat. Wout vertelt dat er in 1946 in de woonkamer een bedstede was. Er was nog een ouderwetse poepdoos en geen badkamer. Wel was er een grote zolder, maar geen slaapkamers.
‘Mijn vader heeft het huis helemaal zelf verbouwd, hij was heel erg handig’. ‘We hadden ook een hele veestapel in en rond het huis: kippen, duiven, poezen en een groot konijn’.
Aan het laatste heeft hij geen goede herinnering. Het was een prachtig en zacht konijn, dat zijn vader zelf slachtte en met de kerst op tafel zette.
Hij laat op een oude foto zien dat er tegenover het huis alleen een grote betonnen muur was. Daarachter lag een weiland, dat eigendom was van boer Vermeulen. Op de hoek woonde de burgemeester. Wout had een fijne jeugd, waarin je met vriendjes uit de buurt naar school liep en nog op straat kon tennissen en voetballen. Ook al leverde dit regelmatig een waarschuwing van de burgemeester op.
Zomers reed hij, tussen vader en moeder zittend, op de motor naar oma in Groningen. Later nam hij met zijn moeder de trein en reed vader, met zijn broer achterop, de motor. Zijn zus was toen al het huis uit. Het was een hele onderneming waar hij fijne herinneringen aan heeft.
Toen zijn vader in 1962 op jonge leeftijd overleed, viel dit samen met het einde van de lagere schoolperiode van Wout. Dat was een heftige gebeurtenis voor het gezin. Ook toen werd in de gemeenschap gesproken over hoe dit nu verder moest.
‘In augustus belde er iemand aan van Verolme en vroeg of ik daar wilde komen werken. Ik zou dan meteen een opleiding metaalbewerking krijgen’.
Zo startte zijn loopbaan bij de scheepswerf. Hij zou er 36 jaar aan de slag gaan, waarvan 33 jaar als lasser. Hij voelde er zich snel thuis.
‘Toen ik er net werkte werd ik bij Sinterklaas geroepen, dat voelde als een soort eerbetoon van de bedrijfsschool’.
Lassen bleek zijn lust en zijn leven te zijn. Het is ambachtelijk werk wat goed bij hem paste en Verolme betaalde goed.
‘Na zeven jaar kocht ik mijn eerste auto bij garage Zwager in Ammerzoden. Een mini Cooper’.
Wout laat me zijn kast vol met VHS-banden zien. Volgens mij zou je dit wel cultuurhistorisch erfgoed kunnen noemen. Hij maakte namelijk veel films op de scheepswerf. Bijvoorbeeld van tewaterlatingen en van de schepen waaraan hij meegewerkt heeft.
‘Mijn videorecorder is jammer genoeg kapot, ik kan de band er nog wel instoppen, maar krijg hem er niet meer uit, alleen als ik er een mes in stop, maar dan ben ik bang dat ik de film beschadig’.
We moeten het doen met twee ingelijste foto’s van een stoomschip, waar hij de schoorsteen laste en van een hopperzuiger, waarvan hij de fundaties, de trappen, de zuigkleppen en het hekwerk laste.
Zijn 25-jarig jubileum werd op de werf groots gevierd met een fotoboek, een speld en veel collega’s en familie. Gelukkig zat er geen dinertje bij het feest.
Wout vertelt namelijk dat voor hem alle bijeenkomsten leuk zijn, totdat er gegeten wordt.
‘Ik eet mijn hele leven al vooral brood, ik ben een moeilijke eter. Mijn moeder heeft me te veel verwend, volgens mijn familie’.
Toen Verolme in ’98-’99 failliet ging verkaste Wout naar NDC, een kraanbedrijf in Drunen. Daar werkte hij totdat hij op 61-jarige leeftijd met vroegpensioen ging. Ik vraag of hij altijd alleen is geweest, of er nooit een bijzondere vrouw in zijn leven is geweest? Daarop vertelt hij: ‘Ik heb 30 jaar een goede vriendin gehad, we hebben veel samengedaan, maar meer dan een goede vriendschap is het nooit geworden’.
Hij heeft zich nooit verveeld, want hij houdt van filmen, muziek luisteren en speelt keyboard. Ook maakt hij dagtochten met de trein door Nederland en naar steden als Koblenz en Dinant. Bestemmingen buiten die in één dag heen en terug te bereizen zijn. Want ’s avonds ligt hij graag weer in zijn eigen bed.
Het overlijden van zijn zus, vier jaar geleden is bij Wout hard aangekomen. Hij mist haar nog elke dag. Ook nu zijn er gelukkig mensen om hem heen, die hem meegenomen hebben naar de Schakel en naar St. Antonius, waar hij als vrijwilliger graag een handje meehelpt en ondertussen geniet van de gezelligheid.
Ik vraag Wout of er nog iets is dat hij zou wensen voor de vesting.
Hij denkt een tijdje na en zegt: ‘Het leven is hier goed’, ik heb geen specifieke wensen, anders dan dat ik hier wil blijven wonen en ook hier wil sterven’.
Als hij me naar de deur begeleidt, doet hij als eerste de deur naar de zijkamer open. De kat ligt heerlijk te zonnen in de vensterbank en de kanarie oefent zijn stem in de kooi op de kast.
We nemen hartelijk afscheid van elkaar en terwijl ik naar de bezem kijk denk ik: vandaag heb jij geen dienst hoeven te doen.
Juni 2024
Mary van Boxtel
{Age}
reactie op: {ReactionAlias}
- dit bericht is als spam gemarkeerd - (weergeven)
{Message}
lees verder
{Files}